Gezondheid : Rook en gassen

De hoeveelheid en de samenstelling van de lasrook en gassen wordt beïnvloed door de volgende factoren:

  • type lasproces
  • lastoevoegmateriaal
  • aanwezigheid van een (metaal)coating
  • lasparameters
  • samenstelling van het beschermgas


De twee belangrijkste factoren zijn het lasproces en de keuze van het lastoevoegmateriaal.

Lasprocessen

Autogeen-lassen

De lasrook bij het autogeen-lassen bevat verontreinigingen die gevormd worden tijdens de verbranding van het brandbare gas. Wanneer een oxiderende vlam wordt gebruikt ontstaan kooldioxide en stikstofoxiden, maar bij een iets reducerende vlam ontstaat ook koolmonoxide.

Veiligheidsmaatregelen en het voorkomen van ongevallen

Vooropgesteld dat er een goede ventilatie is, zullen de niveau's aan ontwikkelde gassen en lasrook bij het lassen van ongelegeerd staal ruim beneden de maximaal toegestane blootstellingswaarden blijven. Er zijn dan ook geen speciale maatregelen nodig.

Lassen met beklede elektroden

De kerndraad van een beklede elektrode heeft een op het lasmetaal afgestemde samenstelling. De bekleding echter voorziet in gassen voor de boog, aanvullende legeringselementen en een slak die het lasbad beschermt. De samenstelling en de hoeveelheid van de ontwikkelde lasrook hangt af van de procesparameters, zoals het type toevoegmateriaal, de polariteit, de spanning en de lasstroom. De gevaarlijke elementen in de lasrook zijn gelijk aan die in het toevoegmateriaal, maar de hoeveelheden verschillen uiteraard.

Veiligheidsmaatregelen en het voorkomen van ongevallen

Bij normale laswerkzaamheden zal de hoeveelheid lasrook boven de maximaal toegestane blootstellingwaarde (in Nederland met ingang van 1 januari 2003 maximaal 3,5 mg / m3 lucht) uitkomen. Daar de lasrook van in het bijzonder roestvaststaal de gevoeligheid van het ademhalingsstelsel beïnvloedt, (de lasser wordt gevoeliger voor beroepsastma) moeten speciale maatregelen getroffen worden om de blootstelling daaraan te beperken. Lokale lasrookafzuiging moet worden gebruikt om de lasrook bij de bron af te voeren.

Lassen met gevulde draad

De continu aangevoerde lasdraad bij het gevulde draad lassen zonder gasbescherming, bevat een vulling die een grote hoeveelheid gassen die de boog in standhouden en het smeltbad beschermen en desoxideren. Deze gevulde draden worden doorgaans alleen buiten de werkplaats gebruikt.
Bij gevulde draden voor het lassen onder beschermgas die standaard in de werkplaats worden gebruikt, is een extra gasbescherming (CO2 of argon-CO2) nodig om het smeltbad te beschermen. Daar het lassen met gevulde draden hoofdzakelijk met hogere lasstromen en inschakelduren wordt toegepast, wordt ook meer lasrook gevormd in vergelijking tot het lassen met beklede elektroden.

Veiligheidsmaatregelen en het voorkomen van ongevallen

Vooropgesteld dat afdoende maatregelen worden genomen en het lassen met de gasloze gevulde draad buiten de werkplaats wordt uitgevoerd, zijn geen extra lasrookafzuigmaatregelen vereist.
Bij het lassen met gevulde draad onder gasbescherming in de werkplaats, moeten dezelfde maatregelen worden genomen zoals bij het lassen met beklede elektroden, dus toepassen van bronafzuiging.

MIG-/MAG-lassen

Bij het MIG-/MAG-lassen wordt een massieve draad en een apart gas gebruikt om de boog te vormen en het smeltbad af te schermen. Het beschermgas is normaal gesproken CO2 of een mengsel van argon - O2 en CO2 terwijl het argon gedeeltelijk vervangen kan zijn door helium. Zowel de lasparameters als de wijze van metaaloverdracht hebben een significante invloed op de hoeveelheid ontwikkelde lasrook.
Het kortsluitbooglassen vindt plaats bij lage lasstroomsterkten en heeft een karakteristieke korte boog. De hoeveelheden ontwikkelde lasrook is gering. Echter bij het sproeibooglassen, dat met hogere lasstroomsterkten en een grotere booglente plaats vindt, wordt meer lasrook ontwikkeld.
Het pulsbooglassen werkt met een zelfde lage stroomsterkte als het kortsluitbooglassen maar met een grotere booglengte, waardoor, afhankelijk van de lasparameters, gemiddelde hoeveelheden lasrook worden ontwikkeld.
Speciaal moet gewezen worden op de aanwezigheid van ozon, dat ontwikkeld wordt door de inwerking van ultraviolette straling in de lucht direct rond het beschermgas, zoals in het schema is aangegeven. Bij het lassen van roestvaststaal en aluminium kunnen aanzienlijke hoeveelheden ozon worden ontwikkeld en de hoeveelheid kan de maximaal toegestane blootstellingwaarde te boven gaan.

Veiligheidsmaatregelen en het voorkomen van ongevallen

Gebruik locale lasrookafzuiginstallaties om de lasrook bij de bron weg te nemen (bronafzuiging). Daar ozon ook op grotere afstand van de boog kan worden ontwikkeld is een aanvullende algehele ventilatie van de ruimte noodzakelijk. Als de lasrook met deze methoden niet adequaat kan worden beheerst, moet de lasser persoonlijk ademhalingsbeschermingsmiddelen (PABM) gebruiken.

TIG- en plasmalassen

De boog wordt onderhouden tussen een wolfram-elektrode en het werkstuk is omgeven door een inert gas. Daar het toevoegmateriaal direct aan het lasbad wordt toegevoegd, passeert het niet de lasboog, zodat er aanzienlijk minder lasrookontwikkeling is. Onder normale werkplaatscondities zal de blootstelling aan lasrook afkomstig van deze processen normaal gesproken beneden de maximaal toegestane blootstellingwaarde blijven. Bij het lassen van roestvast staal en aluminium kunnen onacceptabele hoeveelheden ozon ontstaan.

Veiligheidsmaatregelen en het voorkomen van ongevallen

Indien goede ventilatie aanwezig is, is er geen aanvullende lasrookafzuiging nodig. Echter wanneer roestvaststaal en aluminium worden gelast kan bronafzuiging nodig zijn om de hoeveelheid ervan te beperken.

Onderpoederlassen

Bij het onderpoederlassen wordt een deken van een korrelig laspoeder gebruikt om de boog te beschermen. Daar de boog onder deze poederlaag brandt, is de ontwikkeling van lasrook en gassen niet noemenswaardig.

Veiligheidsmaatregelen en het voorkomen van ongevallen

Er zijn geen speciale voorzorgsmaatregelen nodig; men moet zich echter wel realiseren dat stof kan worden ontwikkeld bij het vullen van de poedertrechter.

Blootstelling aan lasrook en gassen

In de tabel is het effect van het lasproces, het lastoevoegmateriaal en de samenstelling van het basismateriaal op de mogelijke blootstelling samengevat. Bij de aangegeven hoeveelheden lasrook wordt er vanuitgegaan dat er geen lasrookbeheersingssystemen worden toegepast.
De algemene term Maximale Aanvaarde Concentratie (MAC) wordt gebruikt en slaat op één of zelfs al de lasrook samenstellende componenten.
De fabrikanten van lastoevoegmaterialen stellen veiligheidsbladen samen waarin onder meer de volgende informatie is opgenomen:

  • chemische samenstelling van de elementen die in de lasrook voorkomen
  • de geldende maximaal toegestane blootstellingwaarde (MAC)

Teneinde veilig en gezond met lastoevoegmaterialen te kunnen werken, moeten de veiligheidsdata- sheets van de fabrikanten of de leverancier worden geraadpleegd. Opgemerkt wordt dat in aanvulling op het stofaandeel in de lasrook, daar waar toegepast, ook de samenstelling van de beschermgassen bij de veiligheidsbeoordeling moet worden meegenomen; dezej kunnen giftig of verstikkend zijn. Gassen worden ook ontwikkeld door een reactie van laswarmte op de lasflux of slak (kooldioxide en koolmonoxide) en door ultraviolette straling op de atmosfeer die de lasboog omgeeft (stikstofoxide, stikstofdioxide en ozon).


Effect van het proces, het lastoevoegmateriaal en de samenstelling van het basismateriaal op de beoordeling van de blootstelling.

Lasproces

Materiaal

Indicatie van de hoeveelheid lasrook

Aard van de rook

Autogeen lassen

Ongelegeerd staal

Beneden de MAC, tenzij slecht geventileerd of in afgesloten ruimten

Koolmonoxide (reducerende vlam), kooldioxide, stikstof- dioxide

Lassen met beklede elektroden

On- en laaggelegeerd staal

3 – 30 mg / m3 onder normale werkplaats-condities, afhankelijk van de lasvariabelen

IJzeroxide stofdeeltjes uit de bekleding alsook fluoriden

 

Roestvast staal

3 – 30 mg / m3 onder normale werkplaats-condities

Kan vanuit het lastoevoegmateriaal tot 8 % chroom bevatten, waarvan het meeste als hexavalent chroom (CrVI) aanwezig is

 

Aluminium, koper, nikkel en hun legeringen, gietijzer, hardoplaselektroden

In het algemeen beneden de MAC

Stof van het toevoegmateriaal, ozon bij het lassen van aluminium

TIG- en plasma lassen

On – en laaggelegeerd staal

Beneden de MAC

Stofdeeltjes van het toevoegmateriaal; beschermgas kan een bron van onveiligheid opleveren in nauwe en afgesloten ruimten daar zij de aanwezige hoeveelheid lucht vermindert tot beneden het minimum vereiste overlevingsniveau

 

Roestvast staal

Beneden de MAC wat betreft het stofvormige aandeel; voor wat betreft de gassen boven de maximale concentratie

Ozon, beschermgas in afgesloten ruimten

MIG/MAG-lassen

On- en laaggelegeerd staal

In het algemeen beneden 5 mg / m3

Stofvormige ijzeroxiden, ozon, beschermgas; grotere hoeveelheden lasrook worden onder CO2 gevormd dan onder argon

 

Roestvast staal

Boven de MAC

Stofvormige rook vanaf het toevoegmateriaal ozon en beschermgas. Procesvarianten leveren andere waarden op.

 

Aluminium en z’n legeringen

Hoger dan de MAC

Stofvormige aluminium- oxide rook. Ozon niveau’s kunnen zeer hoog zijn speciaal bij aluminium-siliciumlegeringen zelfs op enige afstand van de boog.

Gevulde draad lassen

On – en laaggelegeerd staal

Boven de 10 mg / m3

Stofvormige ijzeroxiden en poeders van de vulling; sommige toevoegmaterialen kunnen verhoogde waarden aan oplosbare barium in de lasrook bevatten.

 

Roestvast staal

Boven de 10 mg / m3

Toevoegmaterialen en flux verstoffen, CrVI kan aanwezig zijn.

Noot: Ozon wordt ontwikkeld onder invloed van de ultraviolette straling op de lucht die het beschermgas omgeeft.

Opmerkingen:

  • Wanneer de risico's van lasrook worden ingeschat/bepaald moeten de datasheets van de leveranciers met de daarop staande de veiligheidsinformatie geraadpleegd worden.

Vorige pagina